Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Fortuna > Boek 3

Hoofdstuk 12, tekst 4E

1 Ik heb gezien dat vóór de drempel van Callistus zijn meester stond en dat hij, die hem het bordje 'te koop' om zijn hals had gehangen, die hem tussen de onbruikbare slaven te koop had aangeboden, werd buitengesloten, terwijl anderen naar binnen gingen. Die slaaf bedankte hem, die (bij het) eerste tiental was ingedeeld, waarop de veilingmeester zijn stem beproeft: en zelf heeft hij hem op zijn beurt afgewezen en zelf bevond hij hem zijn huis niet waardig. De meester verkocht Callistus: maar hoeveel heeft Callistus zijn meester laten betalen!
5 Wil jij wel even bedenken dat hij die jij jouw slaaf noemt, uit hetzelfde zaad ontstaan, van dezelfde hemel geniet, op gelijke wijze ademt, op gelijke wijze leeft, op gelijke wijze sterft! Jij kan hem net zo goed zien als een vrijgeborene als hij jou als een slaaf (kan zien). Het lot haalde door de nederlaag van Varus velen van zeer aanzienlijke afkomst naar beneden, die door hun militaire dienst de eerste schreden zetten op het pad naar de senaat: de een van hen maakte (het lot) herder, een ander bewaker van een hutje. Minacht jij nu maar een mens met dat lot, waarin jij kan geraken (nog) terwijl je aan het minachten bent.