Fortuna > Boek 3
Hoofdstuk 12, tekst 2A
1 Ik herken mijn Lucilius: hij begint zich zó te gedragen als hij had beloofd. Volg die impuls van de geest, waarmee jij gewoon was te gaan naar juist de beste dingen, nadat wat goed is in de ogen van het volk met voeten is getreden: ik verlang niet dat jij groter/belangrijker en beter wordt dan je nastreefde. Jouw grondslagen namen veel plaats in bezit: breng zoveel tot stand als jij probeerde, en voer die dingen uit die jij je hebt voorgenomen.5 Om kort te gaan, je zult wijs zijn, als jij je oren zult hebben gesloten, waarin het niet voldoende is om was te stoppen: een stevigere prop is nodig dan men zegt dat Odysseus gebruikte bij zijn makkers. Die stem, die gevreesd werd, was verleidelijk, niet echter van overal, maar deze (stem) die gevreesd moet worden, klinkt niet van één klif, maar rondom van elk deel van de aarde. Ga daarom voorbij aan niet één plaats, verdacht door het gevaarlijke genot, maar aan alle steden. Toon je doof voor degenen die het meest van je houden: met goede bedoelingen wensen zij slechte dingen toe. En als jij gelukkig wil zijn, bid dan de goden dat niets van deze dingen, die gewenst worden, jou overkomt.