Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Disco > Boek 2

Hoofdstuk 18, tekst A :Het vonnis van brutus

Brutus, nadat hij had gehoord dat zijn zonen tussen de verraders waren, was zeer bedroefd: waarom hadden zij dit gedaan? Door het verlangen naar goud of macht ?
Zijn echtgenote smeekte hem: "Brutus, jij bent consul, red mijn zonen uit het gevaar van de dood!"
Brutus zei echter dat hij de heil van Rome boven zijn eigen heil verkoos en dat hij daarom zijn zonen niet wilde beschermen.
Er was nog tijd aanwezig om de straf te voltrekken. De adellijke jongemannen stonden vastgebonden aan een paal. De mensen richtten hun ogen op de zonen van de consul:
ze konden niet geloven dat zij aan Tarquinius hun vaderland hadden willen verraden, die hun vader had bevrijd.
De consuls gingen naar voren in hun zetel en Brutus zei: "Ga, lictoren, en voltrek de doodstraf." De lictoren kleedden de jongemannen uit en ranselden de naakte lichamen af met takken en onthoofden hen.
Consul Brutus zag zijn zonen sterven, maar wendde zijn ogen niet af.
Onbewogen zat hij in zijn zetel en verborg zijn verdriet.