Lingua Latina > Boek 1
Hoofdstuk 8, tekstblok (versie 2)
Hallo marcus, waarom kom je zo laat? pas op voor de woede van diodotus. Je bent een zoon van Fortuna; de meester leest namelijk een boek van zijn Seneca. Het boek bevalt hem zeer, zoals je ziet: daarom bekommert Diodotus zich niet om jou. Wij discusiëren echter over de nieuwe redevoering.Wat bespreken jullie? Vertel, vrienden!
Wij bespreken de plannen van Alexander de Grote, koning van Macedonië.
Wat heb ik daarmee te maken? Ik bekommer met niet over de plannen van koningen en keizers.
Jij bekommert je om niets behalve mooie meisjes, altijd verwacht jij brieven van jouw Aemilia.
Pas op, ellendige man, en zwijg over mijn Aemilia, jij bent vol van ongelukkige jaloezie omdat ik een mooie jongen ben, omdat een mooi meisje van mij houdt. Maar vertel jij, Titus, wat is jullie Alexander van plan?
Het is niet onze Alexander, evenmin als de jouwe, maar vandaag wil hij de oceaan bevaren. De oceaan! Is hij niet bang voor de woedeaanvallen van Dio… ehm van de goden en godinnen?
Luister naar de woorden van de meester: Alexander, omdat hij vol roem is, wil met weinig mannen de oceanen bevaren. Jullie echter, jongens, raadgevers van de koning, jullie vrienden zijn.
Wij kunnen de koning adviseren over de gevaren van de oceaan. Hij is vol van monsters…
wij lezen in boeken van geleerde mannen niets over landen die in de zee liggen.
Daarom heeft de koning noch de stad, noch de akkers kunnen vinden…
Hij is al meester van zoveel landen, van zoveel mensen.
Nu heb ik een genoeg goede plannen, mijn vrienden:
Nu kan ik Alexander zeker adviseren.