Vivat Roma > Boek 2
Hoofdstuk 27, grammatica oefening 3
1. Hannibal en Scipius komen samen. > deponens2. Zij zijn 's nachts samengekomen. > deponens
3. De wijn wordt door de man gedronken. > geen deponens
4. Het volk wordt door de koning neergedrukt. > geen deponens
5. De mannen genieten van de wijn. > deponens
6. Toen werd de vrede gebracht. > geen deponens
7. Hannibal zei: "Wij streven ernaar dat wij de vrede brengen." > deponens
8. Scipius antwoordde echter: "Dat wordt niet door de vrede gedaan!" > geen deponens