Lingua Latina > Boek 3
Hoofdstuk 28, oefenblok
1 Tiresias waarschuwt UlixesDe ziener Tiresias waarschuwde Odysseus zo / als volgt: ‘Het zal niet gemakkelijk voor je zijn naar je vaderland terug te keren. Want zodra Neptunus jou ziet varen,
zal hij je schip zeker vernietigen.
3 Andere gevaren zullen je op het eiland van de Zon bedreigen / boven het hoofd hangen. Als je dit hebt betreden / betreedt, zullen wonderschone runderen je tegemoetkomen. Dood die niet; want als je dat doet, zul je noch je vrouw, noch je zoon ooit (meer) begroeten / weerzien.
6 Maar wanneer je in je vaderland bent gekomen / komt, zul je nog niet vrij zijn van gevaren. Ga niet direct naar je vrouw Penelope, met wie veel jongemannen wensen
te trouwen. Pas op dat ze niet weten wie je bent en waar je zo lang bent geweest, want als ze je herkennen, zullen ze je meteen doden!’
fut. exact.: r. 2 viderit r. 3 intraveris r. 4 feceris r. 6 veneris r. 8 cognoverint
herkenning: in de hoofdzin staat een futurum
coni. perf: r. 4 necaveris r. 7 ieris r.8 fueris
r. 4 en 7: verbod r. 8 indirecte vraag
2 Wie van de drie?
1 cantans Orpheus die met een lieflijke stem zong, ontroerde alle levende
wezens.
Omdat Orpheus met een lieflijke stem zong, ontroerde hij alle
levende wezens.
2 oranti Op zijn gebed gaf de koning der doden hem zijn vrouw terug.
3 appropinquantes Toen Orpheus en zijn vrouw reeds het daglicht naderden,
brandden zij van liefde.
4 orantem Charon weerde Orpheus af ook al bad hij vurig / hoewel hij heftig
smeekte.
3 Een fabel van Aesopus
Eens waren de vos en de ezel samengekomen om enige zwakkere dieren te grijpen / om op wat zwakkere dieren te jagen. Toen de leeuw hen in het bos tegemoetkwam / tegenkwam, ging de vos, omdat hij merkte dat er gevaar dreigde, naar hem toe
3 belovend / met de belofte dat hij de ezel aan hem zou overgeven / en beloofde dat
hij hem de ezel in handen zou spelen als hij zelf behouden zou zijn / ongedeerd zou blijven / als hemzelf niets zou overkomen. Onmiddellijk verzekerde de leeuw (hem) dat hij hem zou sparen. Toen legde de vos [voor] de ezel een hinderlaag. /
Vervolgens lokte de vos de ezel in de val. Maar toen de leeuw zag dat de ezel niet
6 kon ontsnappen, greep hij eerst de vos, vervolgens ging hij op de ezel af.
Dít gebeurt/overkomt dikwijls hen die hun bondgenoten/kameraden verraden, (namelijk) dat het verraad henzelf tot verderf strekt / henzelf in het verderf stort /
tot hun eigen ondergang leidt / henzelf noodlottig wordt.
4 Aristaeus gestraft
Toen Proteus Aristaeus zag aankomen, zette hij voor de man, die heftig bewogen
was, dit uiteen / legde hij de man die zeer opgewonden was het volgende voor:
‘Orpheus, die door jou gekwetst is, heeft jou deze straf verschaft/bezorgd; want door
3 jouw schuld heeft hij zijn beminde/geliefde vrouw verloren. Zij is, toen zij voor jou vluchtte / tijdens haar vlucht voor jou, door een slang die in het gras verborgen was, gedood. Daarom ging Orpheus naar het rijk dat onder de aarde is gelegen / het onderaardse rijk om de onverbiddelijke koning te vragen hem zijn vrouw terug te geven. Omdat hij haar weer verloren heeft, beweent hij haar nu zonder eind /
6 onophoudelijk. Maar jij, ga naar de tempel van Apollo en vraag om vergeving!’
En inderdaad schonken de goden, bewogen door gebeden en offers, Aristaeus vergeving.
5 Wat voor participium?
r. 1 adeuntem ppa r. 3 necata ppp
r. 1 commoto ppp r. 4 rogaturus pfa
r. 2 laesus ppp r. 5 amissam ppp
r. 3 amatam ppp r. 6 petens ppa
r. 3 fugiens ppa r. 7 moti ppp
r. 3 latente ppa
6 Micio ziet witte muizen
Tijdens een feestdag had Micio bij een vriend zeer snel veel wijn gedronken.
De overige gasten baalden al behoorlijk van hem (lett.: Reeds was/strekte hij de overige gasten tot haat), omdat hij met zeer luide stem / luidkeels schreeuwde en
3 zong. Zelfs zijn vrienden konden hem er niet toe bewegen, hoewel ze hem telkens weer aanspoorden, zich van de wijn te onthouden. Eén van hen (zei): ‘Allen hebben al de pest aan je; als je ze (lang) genoeg hebt uitgedaagd, gooien ze je eruit (lett.: zullen ze je van je plaats bewegen).’ Toch zweeg Micio niet, maar hij riep de
6 slaven om meer wijn te brengen. Toen hij ook die had (op)gedronken, riep hij plotseling zeer hevig verschrikt / in paniek: ‘Waar ben ik? Wat voor allerverschrikkelijkste monsters zie ik aankomen? Wee mij! Ik zit in de Tartarus opgesloten en de Furie Tisiphone, die wreder is dan haar zusters, komt eraan om mij te grijpen. Als ik haar niet ontvlucht, zal mijn lot zeer ellendig zijn.’
9 Maar die vriend, die hem tevergeefs gewaarschuwd had, lachte zeer/hard en hield hem die wilde vluchten vast en zei: ‘Geen Furie wil jou grijpen, maar Bacchus drijft jou op / zit achter jou aan.’ Even later slepen enige / een paar slaven Micio hevig tegenstribbelend / terwijl hij zich hevig verzet met zich mee ...
7 Spreekwoorden en gezegdes
1 Een menigte honden is de dood der hazen.
2 Je hebt [aan] de wolf het schaap toevertrouwd. (Terentius)
3 De vos verandert wel zijn haar, maar niet zijn gewoonten. (Suetonius)
(Een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken.)
4 In één sprong twee zwijnen vangen. (Plautus)
(Twee vliegen in één klap slaan.)
5 Eén zwaluw maakt nog geen lente. (Erasmus)
6 Een kraai pikt een kraai nooit de ogen uit. (Macrobius)
(Twee kwade honden bijten elkaar niet.)
7 Hij schenkt de raven vergeving, de duiven kwelt hij met kritiek. (Juvenalis)
(Kleine dieven worden gehangen, maar de grote laat men lopen.)
8 Ben ik een vorm van ire of van is of van beide?
IRE IS IRE/IS
eant eos eas
ires ei eam
ibo id is
ii eum eo
it earum
eunt eis
istis
imus
isti
ieram
isse
irem
9 De keizerin opgelicht 3
Kijk! De koopman staat in de arena vrezend / vol angst voor de wilde dieren.
Wij zien zijn zonen en zijn vrouw die de keizer om vergeving vragen. Toch wordt deze noch door de smekende jongens noch door zijn huilende vrouw bewogen. Ook de
3 begeleiders van de keizer die op zijn bevelen wachten, zijn vrij van / hebben geen medelijden. Dit is de uitspraak van de keizer, die vergeving weigert: ‘Zelfs van de hevig/vurig smekende jongens zal ik de smeekbeden niet verhoren!’