Vivat Roma > Boek 2
Hoofdstuk 18, tekst A
(1) Na de moord op Amulius (2) wilden Romulus en Remus een stad stichten op de plaats waar de wolvin hen eens (3) gevoed had.(4) Terwijl ze de muren van de nieuwe stad bouwen, gebeurde een droevige zaak:
(5) Remus sprong over de lage muren,
(6) die Romulus aan het bouwen was, om z'n broer te bespotten. (7) Vervolgens doodde Romulus zijn broer en voegde deze woorden toe: (8) "Zo zal het ieder vergaan die over mijn muren zal springen."
(9) De Romeinen vertellen ook een ander verhaal over de dood van Remus:
(10) Romulus en Remus wilden , nadat zij de stad hadden gesticht, (11) beiden in de nieuwe stad te regeren.
(12) Wie van hen beiden was echter de oudste?
(13) Ze wisten het zelf ook niet.
(14) Daarom besloten ze om te wachten op een teken van de goden:
(15) Romulus ging zitten op de berg van de Palatijn om de vlucht van de vogels te bekijken,
(16) Remus op de berg de Aventijn.
(17) Daar kwamen zes gieren voor Remus als eerste als een voorteken.
(18) Terwijl zijn vrienden Remus al als koning van de nieuwe stad begroeten, (19) vertoonden zich plotseling tweemaal zes gieren aan Romulus.
(20) Toen is er een felle strijd ontstaan onder de vrienden van de broers,
(21) waarin Remus sneuvelde.
(22) De nieuwe stad is Rome genoemd naar de naam van de stichter.