Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Vivat Roma > Boek 2

Hoofdstuk 17, tekst C

Nu was Rhea Silvia, de dochter van Numitor, een Vestaalse maagd. Dagelijks vervulde zij de plichten van Vestaalse maagd, met grote zorg. Zij was vaak ongelukkig, omdat zij verlangde naar haar broer en haar vader. Op een nacht, toen zij huilend eindelijk in slaap viel, verscheen aan haar in haar droom de gestalte van een onbekende man. Hij had een zwarte baard en hij droeg een helm, een zwaard en een speer. Zijn gezicht straalde met een merkwaardige glans. Vervolgens naderde hij het bed waarin Rhea aan het slapen was en zei: "Jij maagd, waarom ben jij zo ongelukkig? Waarom huil jij aan een stuk door? Ik ben Mars, ik zal je helpen, geloof mij. Je zult niet meer alleen zijn." Toen boog hij zich over haar en gaf haar veel kussen. De volgende dag werd Rhea Silvia blij wakker uit de slaap. Ze was niet meer alleen, ze had een god als vriend.