Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Tablinum > Nieuwe Druk

Tekst X.X: Fabels van Phaedrus (2) ~ Lupus ad canem

Hoe zoet de vrijheid is, zal ik nogal kort vertellen.
De wolf, die afgemaakt was door magerte, kwam toevallig
de weldoorvoede hond tegen. Vervolgens bleven ze staan om elkaar
om de beurt te groeten: ”Vanwaar zie jij er zo weldoorvoed uit, vraag ik.
Of door welk eten maakte je zo’n lichaam.
Ik, die veel sterker ben, kom om van de honger.”
De hond zei alleen maar: ”De taak is dezelfde voor jou als je een gelijkaardige taak
voor de meester kan vervullen.”
“Wat?”, zei die. – “Als jij bewaker bent van de drempel en
dat je ’s nachts het huis tegen de dieven beschermt.”
“Ik ben echter bereid: Nu doorsta ik sneeuwstormen
en stortbuien in de bossen, terwijl ik een moeilijker leven leid.
Zozeer is het voor mij gemakkelijker om onder een dak te leven,
en luilekker met overvloedig eten te worden verzadigd!”
“Kom dus met mij mee.” Terwijl ze vertrekken, ziet de wolf
de afgesleten hals van de hond door de ketting.
“Vanwaar deze ketting, vriend”-“Het is niks.” “Zeg het toch alsjeblieft.”
“Omdat ik hevig lijk, binden ze me overdag vast,
Bij het daglicht zal ik rusten en waken, wanneer de nacht gekomen is.
Nadat ik losgemaakt ben bij de schemering zwerf ik, waardoor het schijnt dat.
Brood wordt vanzelf aangebracht; de meester geeft
onder de tafel beenderen; het gezin gooit brokken
en, ieder die het eten niet lekker vindt.
Zo wordt mijn maag zonder moeite gevuld.”
“Komaan is dat nu vrijheid, weggaan al waarheen de geest is ?”
“Dat is het helemaal niet.” Zegt hij. – “ Geniet van, de dingen die je prijst, hond;
Ik wil geen vorstelijk leventje leiden opdat ik niet vrij kan zijn.