Hoofdstuk 7, tekst B: De priester Laocoöm waarschuwt

(r.1) Plotseling komt Laocoón, de priester van Apollo,
(r.2) samen met twee zonen uit de stad aanrennen.
(r.3) Hij roept 'Ach ongelukkige Trojanen!
(r.4) Jullie moeten niet de Grieken vertrouwen!
(r.5) De geschenken van de Grieken zijn nooit zonder listen.
(r.6) In het paard zijn misschien soldaten ingesloten.
(r.7) Zeker is het paard geen geschenk.
(r.8) Ik vrees zowel Grieken als Griekse geschenken.'
(r.9) Vervolgens slingert hij een lans naar het paard.
(r.10) Trillend blijft het in het paard vastzitten.
(r.11) Het paard dreunt met een wonderlijk geluid.

(r.12) Kijk! In de verte slepen Trojanen een jongeman
(r.13) naar koning Priamus. De jongeman is geboeid.
(r.14) Voor Priamus blijft hij stilstaan en roept hij uit:
(r.15) 'Ach, welk land ontvangt mij?
(r.16) Mijn naam is Sinon. Ik ben een Griek.
(r.17) Hoor me! Zonder mij kunnen jullie Troje niet redden!'