Tirocinium Latinum
Exercitium 54: oef. 67
1. Wij lieten de in het bos gevangen spionnen naar de aanvoerder leiden.2. Caesar liet de verdediging van het kamp aan de onderbevelhebber over; zelf ging hij naar Italiƫ.
3. Mijn broer vertrouwde bij zijn vertrek naar Galliƫ de opvoeding van zijn kinderen aan mij toe. Of zijn kinderen om ze op te voeden.
4. Waarom heb jij zelf de voltooiing van dit moeilijke werk/ dit moeilijke werk om het te voltooien op je genomen?
5. De aanvoerder liet de buit aan de onderbevelhebber over om hem te verdelen.
6. Omdat er zeer groot gevaar dreigde, vertrouwde de senaat de redding van de staat aan een dictator toe.
7. Ceaesar heeft over die rivier een brug laten bouwen.
8. Ik zal deze tempel, gewijd aan en grote god, nooit aan jullie overlaten om hem te verwoesten, soldaten.
9. De consul liet alle verwoeste tempels herbouwen.
10. Nadat de stad was ingenomen, had de aanvoerder de buit aan de soldaten gegeven om onder elkaar te verdelen.