Tirocinium Latinum
Exercitium 34: oef. 40
1. Geef mij een ander boek.2. Geef mij het andere boek.
3. Hannibal bedreigt heel Italiƫ; alleen de beroemde dictator QFM zal hem kunnen bedwingen.
4. De overwinnaars hebben niemand gespaard; de hele staat, mannen, vrouwen, kinderen, allen hebben ze op wrede wijze gedood.
5. Wie van beiden geloven jullie? Een verstandige oude baas of een onervaren jongeman?
6. Van wie van beiden is hij de zoon? Van gene ontzettend beroemde consul of van deze arts?
7. Aan wie van beiden is gindse koopman geld schuldig? aan jouzelf of aan je broer? Hij is aan geen van ons beiden iets schuldig. Hij heeft alles al afgelost.
8. Elk van beide consuls heeft met Hannibal gestreden, maar geen van beiden heeft hem kunnen overwinnen.
9. Er zijn in totaal twee wegen, waarvan de ene door de bergen, de andere over de vlakte naar de stad leidt.
10. Sommigen hebben weerstand geboden aan de zeer felle aanval van de vijanden, anderen hebben zich omgedraaid.
11. Ik heb deze bijzonder droeve zaak alleen aan jou kunnen schrijven; vertel jij hem aan onze vrienden.
12. Van de twee consuls is de een gedood, de ander verdreven door de vijand.
13. In de hele stad waren de burgers ongerust en sidderden; sommigen maakten de nacht en de chaos, anderen de branden bang.
14. Die woorden van jou zijn voor ons beiden (voor elk van beiden van ons) tot grote schade geweest.
15. Ik zal jullie een andere weg tonen, die (omdat hij) korter is.