Hoofdstuk 8, tekst A (versie 1)

De Romeinen hielden erg van koning Lucius Tarquinius. Zijn vrouw Tanaquil prees hem zo: 'De Romeinen eren jou, omdat jij alle vijanden altijd hebt overwonnen. De Latijnen en Sabijnen hadden vroeger de gewoonte oorlog te voeren met de Romeinen. Maar nu leven zij in vrede dankzij jou.' In die tijd woonde een kleine jongen, genaamd Sevius Tullius, in het paleis. Hij was van zeer hoge afkomst. Ooit was de vader van hem koning van Corniculum en hij voerde oorlog met de Romeinen. Maar de Romeinen vermoordden hem. Daarom woondde de jongen nu bij de koning en koningin van Rome. Op een zekere dag sliep de jongen rustig in zijn slaapkamer. Nadat de voedster binnen kwam, begon er een verschrikt geschreeuw. Haar geschreeuw joeg iedereen op. De koning en koningin haastten zich naar de slaapkamer. Wat zagen zij?