Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Fortuna > Boek 2

Hoofdstuk 25, tekst B

Omdat Varus zo tot de grootste laksheid was gebracht, greep een Germaanse jongeman met de naam Arminius de gelegenheid voor een misdaad aan. Arminius was van aanzienlijke afkomst (lett: aanzienlijk van afkomst). Hij was de zoon van een stamhoofd van een Germaans volk, sterk met zijn hand, snel met zijn zintuigen en intelligent, meer dan de meeste vreemdelingen.
Deze Germaan was, toen hij het Romeins burgerschap had gekregen, onafgebroken metgezel van een eerdere militaire campagne van ons geweest, maar toen riep hij sommige Germanen bijeen.Toen zij bijeengeroepen waren, onthulde hij zijn plannen en overreedde hen om de Romeinen te overvallen. Hij stelde de tijd en de plaats voor de hinderlaag vast. Dit is aan Varus door een trouw man van dat volk verraden. Varus zei echter, nadat hij zijn woorden had gehoord, dat hij het weigerde te geloven en Armanius nog steeds als vriend beshouwde. Een korte tijd later is het zeer goede Romeinse leger door de Germanen omsingeld. Ingesloten door bossen en moerassen is het helemaal afgeslacht door die vijand, die de Romeinen zelf altijd als vee hadden afgeslacht. Varus kwam met een grotere moed om dan (waarmee) hij had gevochten: hij doorboorde zichzelf met een zwaard. Zijn hoofd is door de vijanden afgehakt en naar Caesar Augustus gestuurd. Toen de nederlaag bericht was, was de keizer zozeer geschokt dat hij gedurende meer maanden huilde, nadat hij zijn baard en haar had laten groeien. Ook/zelfs bonkte hij soms (met) zijn hoofd tegen de deur, terwijl hij uitschreeuwde: "Quintilius Varus, geef de legioenen terug!"

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.338

Nieuw afgelopen maand: 8

Gewijzigd afgelopen maand: 18