Examenboeken > 2010: Cicero
12. Een opdringerige hoer
Maar als er iemand is die meent dat zelfs de liefde met hoeren voor de jeugd verboden is, is hij zeker zeer streng – ik kan het niet ontkennen – maar hij wijkt niet alleen af van de vrijheid van deze generatie, maar ook van de gewoonte van de voorouders en toegestane dingen.Want wanneer is dit niet toegestaan, wanneer is dit tegengehouden, wanneer is dit niet toegestaan, wanneer het kortom was, dat het niet geoorloofd was wat geoorloofd is?
Ik zal de zaak zelf nu nauwkeurig aanduiden, ik zal geen vrouw noemen; ik zal het stukje in het midden overlaten.
Als een of andere ongetrouwde vrouw haar huis opengesteld heeft voor alle begeringen en openlijk het leven van een hoer heeft geleid, als zij e een gewoonte van heeft gemaakt deel te nemen aan gastmalen van zeer vreemde mannen, als in deze stad, als in het park, als in Baiae maakte zij drukte, als ze zich kortom zo gedraagt met niet alleen in het gedrag maar ook in opsmuk en haar gevolg, niet alleen een fonkelende blik in de ogen, niet alleen in de vrijmoedigheid van haar gesprekken, maar ook in haar omhelzing, in haar zoenen, in haar strandfeestjes, in haar boottochtjes, in haar gastmalen, dat zij niet alleen als een hoer wordt gezien, maar ook als een schaamteloze en opdringerige hoer.
Als een of andere jongeman toevallig met haar was lijkt deze voor jou, L. Herennius (aanklager), een echtbreker of een minnaar te zijn of lijkt het dat hij gewild heeft dat hij haar kuisheid wegnam of haar lust bevredigde.
Caelius valt niets te verwijten
Dus ik vergeet al jouw beledigingen, Clodia, ik laat de herinnering aan mijn verdriet varen [genitivus obiectivus]; wat door jou wreed is gedaan tegen de mijnen terwijl ik afwezig was verwaarloos ik, opdat deze dingen niet gezegd zijn tegen jou die ik heb gezegd.
Maar ik vraag aan jou zelf, aangezien de aanklagers zeggen en dat ze de aanklacht van jou hebben en dat zij jou zelf als getuige hebben van deze aanklacht: als er een of andere vrouw is van die aard zoals ik kort tevoren beschreef, ongelijk aan jou, met een leven en levenswijze van een prostituee, lijkt het jou dan schandelijk of verdorven te zijn dat een jongeman omgang heeft gehad met deze?
Als jij deze [een hoer] niet bent, zoals ik liever wil, wat is het dat zij Caelius verwijten? Als zij willen dat jij haar bent. Welke reden is er, waarom wij bang zijn voor deze aanklacht als jij die veracht?
Geef ons daarom een reden en een overweging van de verdediging. Want of jou zedig gedrag zal garanderen dat niet door M. Caelius tamelijk frivool is gedaan, of de schaamteloosheid zal en aan deze en aan de anderen een uitstekende gelegenheid geven om zich te verdedigen.