Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Disco > Boek 1

Hoofdstuk 13, tekst A (versie 1)

1'Ik lag bedroefd in bed, toen plotseling een gewapende man de slaapkamer binnenkwam. 2 Hoewel hij een helm en een lange lans droeg, vreesde ik hem toch niet. 3 De onbekende man naderde mijn bed en vroeg me: 4 "O mooi meisje, waarom huil je? Waarom ben je zo bedroefd?" 5 Ik antwoordde: "Ik ben bedroefd, omdat mijn oom Amulius mijn vader heeft verjaagd en mijn broer heeft gedood. 6 Hij dwong mij om een Vestaalse maagd te zijn. 7 Daarom zal ik nooit kinderen hebben, maar ik zal altijd alleen zijn." 8 Toen zei de man: "Huil niet, lieve Rhea, ik ben de god Mars. 9 Ik zal je troosten: je zal niet altijd alleen zijn." 10 Nadat de god zijn wapens had neergelegd gaf hij mij vele kussen en...' 11 Rhea Silvia zweeg plotseling en ze bloosde. Haar vriendin zei geschrokken: 12 'O Rhea, een god heeft jou toch niet bemind? Je hebt het toch zeker gedroomd? ' 13 Rhea zei niks, ze wist het zeker: 14 De onbekende man was Mars geweest. De god had haar bemind.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.338

Nieuw afgelopen maand: 8

Gewijzigd afgelopen maand: 18