Homeros
De Odysseia. Het begin (Ã 1- 95)
rgl 1: Muze, bezing mij de vindingrijke man, die veel heeft rondgezworven, nadat hij de heilige stad troje had verwoest.rgl 3: Van veel mensen zag hij de steden en leerde hun denkwijze kennen,
rgl 4: en hij leed veel pijnen op zee in zijn hart terwijl hij zich inspande voor zijn eigen leven en de terugkeer van zijn makkers.
rgl 6: Ondanks zijn streven beschermde hij zijn makkers toch niet,
rgl 7: want ze kwamen om door hun eigen roekeloze daden, de dwazen, die de runderen van de hyperische zonnegod opaten; Maar hij nam hen de dag van de terugkeer af. Godin, dochter van Zeus, vertel ook ons vanaf een of ander punt daarvan.
rgl 11: Toen waren alle anderen thuis, die waren ontkomen aan het dreigende onheil van de oorlog en de zee.
rgl 13: Als enige verlangend naar de terugkeer naar zijn vrouw, bleef Calypso, de nimf, stralende onder de godinnen, hem vasthouden in een gewelf in een grot, hunkerend dat hij haar echtgenoot zou worden.
rgl 16: Maar toen het jaar dan was aangebroken van de zich rondbewegende jaren, waarin de goden voor hem hadden beschikt dat hij naar huis terugkeerde, naar Ithaka, toen was hij niet ontkomen aan zijn inspanningen en hij was ook niet samen met zijn vrienden.
Alle goden hadden medelijden, behalve Poseidon. Hij was onophoudelijk woedend op de god gelijke Odysseus, voordat hij zijn land had bereikt. Maar hij was naar de Ethiopiers gegaan, die verweg wonen, die in tweeen zijn gesplitst, de uitersten der mensen, sommigen in het westen, anderen in het oosten terwijl hij zijn deel kreeg van een plechtig offer van stieren en rammen.
rgl 26: Daar genoot hij erbij zittend van de maaltijd, maar de anderen waren dus bij elkaar in het huis van de olympische Zeus.
rgl 28: De vader van en mensen en goden begon tot hen een verhaal (met woorden); want hij herrinnerde zich in zijn hart de voortreffelijke Aigistos, die door Agamemnon's zoon, de wijdvermaarde Orestes was gedood;
rgl 31: denkend aan hem sprak hij woorden tot de onsterfelijken.
rgl 32: Och, wat beschuldigen de stervelingen de goden nu toch, want ze beweren dat rampen onze schuld zijn. Door hun eigen roekeloze daden hebben ze ook pijn, meer dan door het noodlot beschikt. Zoals nu ook, Aigisthos, in strijd met het noodlot,
rgl 36: is getrouwd met de wettige echtgenote van de zoon van Atreus, die hij bij zijn terugkeer had gedood, hoewel hij wist van de dreigende ondergang.
rgl 37: Want vroeger hebben we tegen hem gezegd, doordat we Hermes hadden gestuurd, de scherpziende argosdoder, om hem niet te doden, noch zijn echtgenoot te versieren.
"Er zal wraak komen van Orestes voor de zoon van Atreus, wanneer hij volwassen zal zijn en naar zijn vaderland verlangt". Zo sprak Hermes, maar hij overtuigde het hart(verstand) van Aigistos niet, hoewel hij goed in de zin had; Nu heeft hij voor alles bij elkaar geboet.
rgl 44: Daarna antwoordde de uilogige godin Athene hem: "Onze vader, zoon van Kronos, hoogste van de heersers, hij ligt zeer zeker in een passende ondergang, moge net zo ieder ander die zoiets dergelijks doet, zo omkomen.
rgl 48: Maar mijn hart wordt verscheurd om de dappere Odysseus, de ongelukkige, die lange tijd ver van zijn vrienden leed lijdt op een omstroomd eiland, waar de navel van de zee is, een boomrijk eiland, een godin bewoont een huis, de dochter van de kwaadaardige Atlas, die de dieptes kent van de hele zee, hij houdt zelf de lange zuilen, die de hemel en de aarde van elkaar gescheiden houden, vast.
rgl 55: Diens dochter houdt de jammerende ongelukkige vast, steeds betovert zij hem met zacht en vleiende woorden, opdat hij Ithaka vergeet, maar Odysseusverlangde te sterven, verlangend de opstijgende rook te zien van zijn land. Draait jouw hart zich zelfs nu echt niet om, god van Olympus. Bewees Odysseus jou nu niet een dienst door offers bij de schepen van de grieken in het uitgestrekte troje te brengen? Waarom ben je nou zo erg kwaad op hem geworden, Zeus?
rgl 63: Terwijl hij haar antwoordde, sprak Zeus, de wolkenverzamelaar: "Kind van me, wat voor woord ontsnapte er aan de haag van je tanden? Hoe zou ik nu de goddelijke Odysseus kunnen vergeten, die wat zijn verstand betreft de stervelingen overtreft en die offers in hoge mate aan de onstervelijke goden bracht die de brede hemel bezitten?
Maar Poseidon, de aardschokkende, is altijd onophoudelijk boos vanwege de cycloop, die hij(=odysseus) blind had gemaakt, de godgelijke Polyfemos, wiens kracht het grootst is van alle cyclopen; De nimf Thoosa bracht hem ter wereld, de dochter van Phorkys, die de heerser was van het rusteloze zilt, nadat ze met Poseidon in een holle grot gemeenschap had gehad.
rgl 74: Sindsdien doodt de aardschokker Poseidon Odysseus dan wel niet maar hij laat hem wel dwalen verweg van zijn vaderland. Laten wij hier allemaal de terugkeer zorgvuldig bespreken, opdat hij(=de terugkeer) komt.
rgl 77: Maar Poseidon zal zijn woede laten varen, want hij zal in zijn eentje zich verzettend niet kunnen strijden tegen de zin van alle onsterfelijke goden"
rgl 82: Daarna antwoordde de uilogige godin Athene hem: "Onze vader, zoon van Kronos, hoogste van de heersers, als dit nu aangenaam is aan de onstervelijke goden, namelijk dat de vernuftige Odysseus naar zijn huis terugkeert, laten we daarna Hermes, de rijkdomschenkende argosdoder, naar het eiland Ogygia sturen om pijlsnel aan de schoonlokkige nimf de onfeilbare wil te vertellen, namelijk de terugkeer van de oververschrokken Odysseus, opdat hij terug zal keren naar huis.
Maar ik ga naar Ithaka om zijn zoon meer aan te sporen en wilskracht in zijn geest te plaatsen,
rgl 90: om alle vrijers, die altijd bij hem het drukke kleinvee en de sleepvoetige runderen met kromme horens slachten, eens flink de waarheid te zeggen nadat hij de langharige Achaiers in een vergadering bij een had geroepen.
rgl 93: Ik zal hem sturen naar Sparta en naar het zanderige Pulos om navraag te doen over de terugkeer van zijn vader, om te zien of hij wellicht iets zal horen en opdat hij een geode reputatie onder de mensen zal krijgen.