Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Vivat Roma > Boek 1

Hoofdstuk 9, tekst D: De vlucht uit Troje

Maar vader Anchises strekt verheugd zijn handen uit naar de hemel en hij bidt:
'Vader van de goden en de mensen, aanschouw ons en geef ons weer een gunstig voorteken.'
En plotseling valt er een ster van de hemel af en blijft boven ons huis staan.
Vader roept uit: 'Nu is er geen uitstel mee. Dit teken, o goden, is van jullie. Zoon, ik weiger niet meer met jou mee te gaan!'
Tussen veel Trojanen vluchten wij.
Ik draag mijn vader op mijn schouders.
Vader draagt de Penaten van Troje.
Met mijn linkerhand houd ik mijn vader vast, met mijn rechterhand Ascanius.
De kleine jongen kan met zijn voeten het tempo nauwelijks bijhouden.
Achter ons loopt Creüsa. (Of: Achter ons gaat Creüsa verder.)
Plotseling horen wij luid geschreeuw.
Wij vluchten allen verschrikt naar verschillende kanten.
Na veel uren komen wij bij elkaar buiten de stad bij een verlaten tempel.
Één van ons ontbreekt! Ach! Creüsa, waar ben je?