Phoenix > Boek 1
Hoofdstuk 11, tekst 2: De dionysio tyranno
Dionysius, een wrede en kwaadaardige tiran,had in zijn prachtig paleis
veel verwanten en een menigte slaven rondom zich,
maar hij wantrouwde hen allen altijd.
Zo sloot hij zichzelf als het ware in een kerker op.
Hiervan werden vaak deze voorbeelden verteld.
Omdat hij zijn hals niet durfde toevertrouwen aan een slaaf
leerde hij zijn dochters scheren.
En zo schoren de Koninklijke meisjes zoals slavinnen
de baard en de haren van hun vader,
maar toen ze volwassen waren
Wantrouwde hij zelfs zijn kinderen
En nam hij hen elk scheermes af.
Dezelfde tiran had twee echtgenotes.
Soms kwam hij 's nachts naar hun slaapkamers,
Maar tevoren doorzocht hij ze zorgvuldig.
Na enkele jaren bedenkt hij zelfs een nieuwe list.
Hij beveelt zijn slaven in zijn slaapkamer rond zijn bed
Een brede en diepe gracht te graven,
Die hij met een bruggetje kan oversteken.
's Nachts sluit hij de deur van zijn slaapkamer
En neemt met zijn eigen handen het bruggetje weg.
Dionysius was gewoon op het sportveld zijn lichaam te oefenen;
Wanneer hij met de bal wilde spelen,
Legde hij zijn tunica neer en aan een slaaf, een jongen,
(want hem vertrouwde hij als enige)
Overhandigde hij zijn zwaard.
Op een dag zegt één van zijn verwanten spottend:
"Durf je aan deze jongen je leven toevertrouwen?"
En de jongen die het zwaard vasthoudt, lacht mee.
Maar Dionysius beveelt dadelijk aan zijn bewakers:
"Dood niet alleen mijn verwant, maar ook de jongen.
Mijn verwant, omdat hij dat spottend zegt,
de jongen, omdat hij durft meelachen."