Hoofdstuk 4, tekst A - taaloefening

A:
1. De godin is blij. Want ze heeft een nieuwe tempel.
2. De slechte koning doodt de broer.
3. Liefde overwint de dood.
4. De god leidt het mooie meisje naar Italië.
5. De man heeft een nieuwe vrouw: nu is hij blij!

B:
templum pulchrum - de mooie tempel
puellam bonam - het goede meisje
urbs nova - de nieuwe stad
rex malus - de slechte koning

C:
vir pulcher - de mooie man
reginam malam - de slechte koningin
fratrem bonum - de goede broer
puella pulchra - het mooie meisje