Fortuna > Boek 2
Hoofdstuk 27, tekst B : taaloefening
1. 'Jullie spreken altijd, jullie zwijgen nooit' zei de vader tegen de zonen.2. Door de val is Claudius keizer van het Romeinse rijk gemaakt.
3. Toen vele mensen spraken luisterden wij niet, omdat deze man wijs tegen ons heeft gesproken.
4. Allen meenden dat Caesar bij aanval de vijanden snel kon overwinnen.
5. Jullie hebben geprobeert te vluchten, maar tevergeefs...
6. Claudius heeft veel geld gebruikt, opdat de soldaten hem vertrouwen gaven.
7. Nadat de Romeinen veel misdaden, gepleegd door de koningen, hadden vernomen was het noodzakelijk de republiek in te stellen
8. Hoewel het zeker was dat hij veel geld had weggenomen, wilde hij dit toch niet zeggen toen de rechter vroeg waarom hij dit had gedaan.
9. Wij hebben gemeend dat wij Claudius als keizer moeten