Lingua Latina > Boek 2
Hoofdstuk 17 oefening 9
Opdracht 9:Lucius Statilius Macer, die beroemde senator, nadat hij een uit een groot aantal vrienden was tegengekomen, had de gewoonte uit te roepen: O jij ongelukkige!Wat heb je mij lang niet gezien! Maar vandaag heb je me toevallig ontmoet. Zeg me: Wat doe je? Waar ga je heen?
Toen hij, die gevraagd was, wilde antwoorden, ging Lucius Statilius Macer al weg en zei:
“Ik ben bezet met zo veel en zo grote taken.”. Daarom moet ik rennen. Het beste!'
Maar terwijl hij wegging, dacht hij bijzichzelf: 'Ik heb geen goede vrienden: Niemand antwoordt mij, mensen vertellen mij niets, ze bekommeren zich niet om mij.'