Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Fortuna > Boek 1 nieuwe druk

Hoofdstuk 10, tekst A: taaloefeningen

A.
1. es. Jij bent erg bijzonder.
2. erat. De leider van de grote moed.
3. estis. Jullie zijn vaak in de tempel van Minerva.
4. sum. Ik ben altijd thuis.
5. fuit. De man was een vriend van de koning.

B.
1. jij bent | estis
2. wij waren | eram
3. wij kunnen | possum
4. hij was | fuerunt | P
5. ik kon | potuimus | P
6. zij zijn | est
7. zij konden | poterat
8. jij kan | potestis
9. jullie waren | fuisti | P
10. zij kunnen | potest
11. (te) kunnen
12. zij waren | fuit | P

C.
1. De stad Rome heeft altijd twee consuls gehad.
2. Wij nemen de wapens en wij doen een aanval.
3. Je kunt niet komen: daarom ben ik droevig.
4. Wij kunnen de woorden van de aanvoerder niet horen, omdat het geschreeuw te groot is.
5. Jullie kunnen de vijand overwinnen, als jullie de vijand niet vrezen!
6. De muren kunnen Rome niet overal verdedigen.
7. Horatius, een man van zeer grote moed, kon Rome niet alleen beschermen.
8. Konden de Romeinse soldaten hun legerkamp niet bewaken?
9. Waar ben jij geweest, slaaf?
10. Jouw plan was een ramp.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.341

Nieuw afgelopen maand: 8

Gewijzigd afgelopen maand: 18