Optio
Hoofdstuk 3: thema 1: Seneca: Medea : r 849-878
R 849-857: Waarheen toch wordt de bloeddorstige Bachante halsoverkop heengesleurd door de wilde liefde. Welke misdaad bereidt ze voor in haar teugelloze drift. Haar verwilderde blik is onbeweeglijk door woede en trots schudt ze haar hoofd met een wilde beweging, ze bedreigt zelfs de koning op haar beurt. Wie zou geloven dat ze een balling is?R 858-865: haar rode wangen gloeien, de bleekheid verjaagt de roodheid. Geen enkele kleur bewaart ze lange tijd, omdat haar uiterlijk vrij spel heeft. Ze voert haar voeten nu eens hierheen en daarheen, zoals een tijgerin, beroofd van haar jongen. In haar razende vaart doorkruist ze het Gangische woud.
R 866-873: Medea kan haar woede en haar liefdesgevoelens niet intomen. Nu vermengden de woede en de liefde hun belangen. Wat zal er volgen? Wanneer zal de goddeloze Colchische haar gang wegvoeren uit de Griekse velden en zal ze het koninkrijk en tegelijk de koningen bevrijden van de angst.
R 874-878: zend nu, Apollo, je wagens terwijl geen enkele teugel aarzelt. Laat de milde nacht het licht bedekken. De leider van de nacht, de avondster, moet de vreeswekkende dag verbergen.