Pallas > Druk 2: boek 2
Hoofdstuk 21, tekst B: taaloefeningen (versie 2)
A.1. actief; mannelijk + onzijdig, dat. ev.
2. actief; onzijdig, nom. + acc. ev.
3. actief; mannelijk, acc. ev./ o, nom. + acc. mv.
4. actief; mannelijk, nom. mv.
5. actief; vrouwelijk, nom. mv.
6. actief; mannelijk + onzijdig, gen. mv.
7. actief; mannelijk, nom. ev.
8. medium; mannelijk + onzijdig, dat. mv.
9. medium; vrouwelijk, dat. ev.
10. actief; mannelijk + onzijdig, gen. ev.
B:
1. spannend, nom. ev. mannelijk
2. gekomen, acc ev nannelijk, nom/acc mv onzijdig AORISTUS
3. losgemaakt hebbend, nom. mv. mannelijk AORISTUS
4. zijnde, gen mv m/o
5. losmakend, dat mv m/o, 3 mv act praesens zij maken los
6. gezonden, acc mv m AORISTUS
7. geluisterd hebbend, dat mv m/o AORISTUS
8. gewassen, gen mv m/v/o AORISTUS MEDIUM
9. verbergend acc mv v
10. geroepen hebbend, nom mv v AORISTUS
C:
1. vertrouwend, gen ev m/o
2. vermoord hebbend, nom mv m AORISTUS
3. bereikend, dat mv v MEDIUM
4. kunnend, nom/acc ev o, acc ev m MEDIUM
5. bevolen hebbend, acc ev m, nom/acc mv o AORISTUS
6. roepend, acc mv v
7. willend, gen ev v
8. boos wordend, gen. mv. m/v/o
9. zendend, dat mv m/o, zij zenden, 3e mv act praesens
10. zijnde, gen mv v
D:
1. acc.ev.m, [γριεξ]δεισαντα[/γριεξ], toen de jongeman bang was geworden
2. nom/acc.mv.o, [γριεξ]μισουντα[/γριεξ], de hatende kinderen
3. nom.ev.m, [γριεξ]ειπwν[/γριεξ], de sprekende sokrates
4. nom/acc.ev.o. [γριεξ]ιδον[/γριεξ], het ziende kind
5. dat.mv.m, [γριεξ]ελqουσιν[/γριεξ], aankomende mensen
6. nom.ev.v, [γριεξ]πυqομενh[/γριεξ], de ……………vlucht
7. gen.mv. .. , [γριεξ]παρασκευαζομενwν[/γριεξ], de klaargemaakte legeraanvoerders
8. gen.ev.v, [γριεξ]ουσhV[/γριεξ], de mooizijnde dochters
9. gen.ev.m, [γριεξ]αγαγονταV[/γριεξ], voor het ……… paard
10. dat.ev.m, [γριεξ]παqοντι[/γριεξ], het leidende hart
WB E73:
1.Omdat Odysseus naakt is, lijkt hij angstaanjagend te zijn aan de meisjes.
2.Nausikaa bewonderde Odysseus toen hij bij de zee zat.
3.De vrienden hoorden de Kykloop toen ze binnen waren.
4. De Kykloop pakte twee makkers, ondanks dat ze vluchtten.
5. De mannen vonden een mooi huis, terwijl ze over het eiland liepen.
6. Ik ging naar Kirke, omdat ik mijn vrienden wilde redden.
7. Odysseus gooide het kruid in de drank, omdat hij zijn vrienden los wilde maken.
8.Hoewel Odysseus op zijn eigen land lag, wist hij niet waar hij was.
9. De hond van Odysseus stierf toen hij opstond en naar zijn meester wilde gaan.
10. Terwijl Penelope huilde herkende ze haar man niet.