Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Hellenike > Boek 3

Hoofdstuk 7, tekst B: Athene, stad van onrecht

Zoek jij dus een grotere stad dan Athene?
Nee, bij Zeus dat ben ik niet van plan
Er is geen grotere stad dan die stad
Want, ja bij Zeus, Athene is blijkbaar de grootste
5 Zoek je dan een welvarendere stad dan die stad?
Er is geen welvarendere stad dan die stad
Want Athene is de meest welvarende
Wat dan toch? Wat zijn jullie van plan? Jullie haten de stad toch niet?
Nee bij Zeus, wij haten deze stad niet
10 Zeg dan, vrienden, wat hebben jullie meegemaakt of wat willen jullie
dat jullie uit de stad vertrekken?
Vreselijke dingen heben Peisetairos en ik dus meegemaakt,
Dikaiopolis en daarom willen we vertrekken
We ergeren ons namelijk aan de toestand van de stad,
15 en vooral aan de rechtbanken
Want wij hebben iets ergs meegemaakt, toen we de rechtbank binnen waren gegaan
Wat hebben jullie meegemaakt? Wat hebben jullie gedaan of welk onrecht hebben jullie gedaan dat jullie iets ergs meemaakten?
Niets deden we en ook geen onrecht,
maar de rechters veroordeelden ons, hoewel we onschuldig waren,
20 door toedoen van leugenachtige getuigen
Maar het verbaasd me niet, als jullie een andere stad zoeken en vertrekken,
want jullie hebben gelijk wat betreft de rechtbank en rechters
Dat doen jullie dus. Maar ik zal dat niet doen.
Want ik houd van het vaderland, net zoals de politici.
25 Dikaiopolis, wat zeg je?
Jij meent toch niet dat de politici van het volk houden?
ja, natuurlijk!
Maar hoe houden de politici van het volk? Want kijk.
De oorlog duurt voort en de nood is groot.
30 Hebben de politici medelijden met het volk? Wonen ze dan niet? Vertel.
Wat zwijg je? Zeg dan? Maar ik antwoord voor jullie.
Dus zij zwijgen, maar ze richten de stad te gronde, ongetwijfeld.