Kosmos > Oude druk
Hoofdstuk 2, Tekst D
Op de vierde avond hebben Phillipos en Agaristhe het laatste offer geofferd.Nadat de priester een mooi schaap had geslacht, onderzocht hij de ingewanden van het schaap zorgvuldig. De ingewanden waren gunstig. Dus waren Philippos en Agariste blij.
Het was voor Philippos mogelijk af te dalen in de kuil van de slangen, waar Trophonios het lot voorspelde, maar voor Agariste niet.
Dus twee dienaren begeleidden Philippos naar de rivier de Herkyna, waar twee jongens hem wasten. De bewoners van de streek noemden de jongens Hermes, omdat de jongens de mensen naar de slangenkuil begeleidden, net als Hermes de zielen naar de onderwereld/Hades.
Nadat Hermen Philippos dus hadden gewassen en met olijfolie hadden ingesmeerd, begeleidden ze hem naar twee bronnen. Eerst naar de bron van de Lethe, daarna naar die van Mnemosyne. Uit beiden moest men immers drinken.
Daarna begeleidden ze hem naar het heiligdom van Trophonios en brachten een houten ladder. Met de ladder moest hij immers afdalen in de slangenkuil. Philippos zelf droeg honingzoete koeken voor de slangen.
Maar helaas is het niet mogelijk te vertellen, wat er in de kuil gebeurde. Want als iemand de geheimen van Trophonios onthult, wordt hij met de dood gestraft, naar men zegt. Maar het is duidelijk dat Philippos, na de afdaling in de kuil, niet meer lachte.