Lingua Latina > Boek 1
Hoofdstuk 10, opdr. 7
Marcus stuurt zijn Aemilia veel groeten / groet zijn Aemilia hartelijk.Als je gezond bent, is het goed; ik ben gezond / met mij gaat het goed. Vandaag ben ik met
Titus in het circus geweest, waar nieuwe gladiatoren vochten. Het volk was tevreden over
het gevecht, want de gladiatoren waren vrij van angst / niet bang; met grote moed viel de
een de ander aan / vielen ze elkaar aan met hun zwaard en verwondden elkaar; De een verwachtte de overwinning. Plotseling schreeuwde de menigte: De een stond zonder zwaard
in de arena en wachtte op de dood. Toen kon ik niet langer naar de gevechten kijken en
ging snel uit het circus weg. Terwijl ik me naar het forum begaf, zag ik op veel plaatsen
ongelukkige/arme mensen.
Ze vroegen aan mannen en vrouwen om geld. Sommigen gaven (het), anderen weigerden.
Ik denk veel na over de ongelukkige mensen. Waarom spreekt niemand / neemt niemand
het woord voor de zo ongelukkige mensen / mensen die zo ongelukkig zijn? Waarom helpen
de goden de ongelukkigen niet? Ik wil [lett.: ben van plan] samen met jou over ons leven en
(dat) van de andere mensen na te denken. Kom dus naar het Capitool, waar ik al dikwijls op je
heb gewacht! Het ga je goed!