Fortuna > Boek 1
Hoofdstuk 17, tekst B: taaloefeningen (versie 1)
A1. toen wij doodden
2. wanneer jij weerstand biedt
3. toen jij weerstand bood
4. met grootste ijver
5. toen jij zocht
6. toen ik jou toesprak
B
1. opdat wij overwonnen
2. terwijl zij schrijven
3. wanneer jij toevoegt
4. wanneer jij toevoegde
5. zodra wij weten
6. terwijl jullie weerstand bieden
7. zodra hij hoorde
8. wanneer hij had gehoord
9. opdat ik doodde
10. zoals jullie willen
C
1. Toen Hannibal voor de poorten van Rome aankwam, waren alle burgers bang voor hem.
2. Hoewel de moeder aan de soldaten smeekte haar zoon te sparen, hebben zij hem toch gedood.
3. Toen het Romeinse leger in grootst gevaar was, bracht consul Scipio meteen hulptroepen mee.
4. Hoewel de burgers weerstand boden, hebben de vijanden hen toch overwonnen.
7. Toen een Romeinse soldaat zijn naam wilde weten, was Archimedes zo boos, dat hij uitriep: ‘Zwijg! Jij verhindert mijn studie!’