Via Nova > Boek 3
Hoofdstuk 8, fabel 4: ruzie om niets
Ruzie om nietsEen wolf en een lam waren naar dezelfde stroom gekomen, door de dorst gedreven. Stroomopwaarts stond de wolf en verder stroomafwaarts stond het lam. Toen verzond de wolf, gedreven door gemene vraatzucht(keel), een aanleiding om een ruzie te beginnen. 'Waarom, zegt hij, maak jij dit water voor mij troebel terwijl ik het drink?' De woldrager zei daarentegen: 'Alstublieft, hoe kan ik doen waar jij over klaagt, wolf? Het water stroom van jou naar mijn slok.' Door de krachten van de waarheid teruggedreven zei hij: Zes maanden geleden heb jij kwaad van mij gesproken.
Het lam antwoordde: 'Toen was ik zeker niet geboren. Verdorie, dan was het die vader van je.' zei hij. 'Hij sprak kwaad van mij.' En zo verscheurt hij het lam, nadat hij het vastgegrepen had met een onrechtvaardige moord. Deze fabel is geschreven ten behoeve van die mensen die om verzonnen redenen onschuldige mensen overweldigen.