Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Pallas > Druk 2: boek 2

Hoofdstuk 23, tekst A: taaloefening (versie 1)

taaloefeningC
1 zij verschenen, [γριεξ]fαινομαι[/γριεξ]
2 hij toonde, [γριεξ]fαινw[/γριεξ], A
3 zij beeindigen, stervend P mnl.onz.dat.mv, [γριεξ]τελευταw[/γριεξ]
4 jullie moeten dragen, A, [γριεξ]fερw[/γριεξ]
5 jullie sloegen, A, [γριεξ]κοπτw[/γριεξ]
6 gebaard hebbend, P/A, [γριεξ]τικτw[/γριεξ]
7 hij deed stoppen, A, [γριεξ]παυομαι[/γριεξ]
8 toeschijnend, P mnl.acc.mv, [γριεξ]δοκεw[/γριεξ]
9 blijvend, P mnl.onz.gen.mv, [γριεξ]μενw[/γριεξ]
10 hij spande, A én imperativus, [γριεξ]τεινοw[/γριεξ]