Pallas > Druk 2: boek 2
Hoofdstuk 17, tekst A taaloefeningen (versie 1)
A 1) Ik verneem dat de sterke wind hen wegdraagt2) Weet dat de vreemdeling dapper is.
3) Wij bidden dat Athene ons altijd helpt.
4) Meen jij dat de man zich bekommert om zijn reputatie?
B1) Jij zegt dat de vijanden het land schade toe brengen.
2) Wij denken dat de zee mooi is.
3)Wij vernemen dat de bode op het eiland aankomt.
4) Hij hoopt dat de Atheners de kinderen redden.