Tirocinium Graecum
Les 44, oefening 57
01. Jij, lot, bekranst niet altijd degenen die het waard zijn.02. Boots van de genen, van wie je de roem bewondert, ook de daden na.
03. Het was bij de Spartanen een gebruik om zich voor de strijd te bekransen wat betreft de hoofden; ze streden bekranst.
04. Het lot bekranst dikwijls degenen die niet winnen.
05. [De] Ware deugd wordt duidelijker gemaakt (aan de dag gelegd) door daden dan door woorden.
06. Maak mij de mening die je hebt, duidelijk.
07. Nadat Lykourgos was gestorven, keurden de Spartanen hem andere/allerlei eerbewijzen waardig en ze richtten een tempel voor hem op.
08. Laten wij degene die het vaderland heeft bevrijd, eren.
09. Toen/nadat Miltiades na het overwinnen van de vijand(en) het volk om een krans gevraagd had, zei iemand van de Atheners tegen hem: “Als jij, Miltiades, als enige de barbaren overwonnen hebt, wens dan ook als enige geëerd te worden.
10. Moge jou (de) overmoed niet verblinden!
11. Je zult wel niet bemind worden door degenen die je onrecht aangedaan hebt.
12. Toen/nadat Agesilaos eens gevraagd was, welke van beide deugden, dapperheid of rechtvaardigheid, de beste was, zei hij: “We hebben helemaal geen dapperheid nodig, als we allemaal rechtvaardig zijn.”
13. (Al)wie uit vrije wil / met opzet / vrijwillig onrecht deed, (hem) beschouwden allen als slecht.
14. Laten we de tot slaaf gemaakte Grieken bevrijden!
15. Kyros strafte, (telkens) als/wanneer hij iemand ergens onrecht zag doen, hem zwaar.
16. Volg de nobele en edele man na!
17. Moge zo(danig)als iemand is, hij ook schijnen!
18. Het zwoegen van de zoekende vindt alles.
19. Hij, die de goden (steeds) beminnen, sterft jong.
20. Velen zullen je haten, als je van jezelf houdt/houden zult.