Hoofdstuk 7, tekst B (versie 1)

De derde koning is Tullus Hostilius. Hij is erg oorlogzuchtig. De goden zijn hem goed gezind. Wat gebeurt er immers? De Romeinse boeren roven vee van het Albaanse land, maar de Albanen ook van het Romeinse land.

Dan begint Tullus een oorlog. Maar de Albaanse koning komt voor het eerste gevecht naar Tullus en zegt: 'ik verlang geen oorlog! Oorlog brengt veel rampen voort. Bovendien zijn de Albanen en Romeinen broers, omdat Romulus een Albaanse moeder had. Luister, Tullus, naar mijn plan: in beide legers zijn er drielingbroers.

Zoals je weet, heten de Romeinse broers Horatiërs. Onze broers heten Curiatiërs. Dezen moeten voor allen vechten.'

Tullus gaat akkoord. Daarna bevestigen allen dit voorstel met een eed.