Via Nova > Boek 2 Imperium
Hoofdstuk 16, opdr. 1
1a. Claudius Celerinum amicum iam diu expectare intellegit .
b. Claudius begrijpt dat Celerinus al lange tijd wacht op de vriend.
2
a. Milites iter periculosum esse dicunt .
b. De soldaten zeggen dat de reis gevaarlijk is.
3
a. Centurio milites maxima celeritate procedere nuntiat .
b. De centurio kondigt aan dat soldaten met zeer grote snelheid voortgaan.
4
a. Scitisne matrem fabulam ignorare?
b. Weten jullie dat moeder het verhaal niet kent?
5
a. Servus cunctos hospites iam accumbere respondet .
b. De slaaf antwoordt dat alle gasten al gaan aanliggen.
6
a. Claudius Vedium multa pocula habere narrat .
b. Claudius vertelt dat Vedius veel bekers heeft.
7
a. Senator multos cives undique ad Forum convenire conspicit .
b. De senator ziet dat veel burgers van alle kanten naar het Forum bijeenkomen.
8
a. Hospes poculum in terram cadere audit.
b. De gast hoort dat een beker op de grond valt.
9
a. Omnes imperatorem oppido parcere velle scimus.
b. Wij weten allemaal dat de bevelhebber de stad wil sparen.
10
a. Mercatores naves celeres possidere legitis.
b. Jullie lezen dat de kooplieden snelle schepen bezitten.