Via Nova > Boek 3
Hoofdstuk 7: r. 91-104 Thisbe op weg
De afspraken bevielen; en het licht, dat langzaam scheen weg te gaan, storttezich in het water en de nacht ging weg uit hetzelfde water. Nadat de deur was
geopend, ging Thisbe behendig weg door de duisternis en bedroog haar huisgenoten
en kwam met een sluier voor haar gezicht aan bij het graf en ging zitten onder
de afgesproken boom: de liefde maakte haar dapper. Kijk, een leeuwin, waarvan de
schuimende bek besmeurd was met het verse bloed van runderen, kwam om haar dorst
te lessen in de golf van de naburige bron. De Babylonische Thisbe zag haar op
een afstand bij de stralen van de maan en zij vluchtte met bange voet een
donkere grot in en terwijl ze vluchtte, liet ze de sluier achter die van haar
rug gegleden was. Zodra de woeste leeuwin haar dorst had gelest met veel water,
vond zij, terwijl zij terugkeerde naar de bossen, toevallig de fijne sluier
zonder haarzelf en verscheurde die met bebloede bek.