Tekst 3.1

1 Marcus en Lucius gaan weg uit het huis en op weg naar de leraar. 2 De jongens gaan de Via Nova binnen. 3 De Via Nova is breed en mooi. 4 De jongens wandelen over de mooie en brede straat. 5 Plotseling gaan de jongens een steegje binnen. 6 In het steegje zijn veel winkels, waar werkt de werkman? 7 Kijk, op de muren zijn muurschilderingen. 8 Marcus en Lucius kijken naar de schilderingen. 9 In de schildering is een tafel mooi en groot. 10 In de winkel werkt de werkman. 11 De werkman maakte de tafel. 12 In andere winkels zien de jongens andere werkmannen. 13 De werkman maakt zwaarden. 14 En blij omdat ze al veel zwaarden klaar hebben. 15 Nu horen de jongens de koopman. 16 Toga's, toga's, roept de koopman. 17 De jongens begroeten de koopman. 18 De koopman begroet de jongens. 19 Oude mannen en jongens, vrouwen en meisjes zijn in de steegjes. 20 Veel slaven rennen in het steegje