Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Via Nova > Boek 2 Imperium

Hoofdstuk 23, tekst 2: Orpheus en Charon

Orpheus, de grote dichter, van wie de faam over de hele wereld zeer bekend was, wilde niets meer dan sterven. Want zijn vrouw Eurydice, was gebeten door een slang en onmiddelijk gestorven. Hoe kan ik zonder Eurydice leven, klaagde Orpheus. Tenslotte besloot hij haar niet in de dood te volgen, maar haar uit het rijk van Pluto te halen. Als mijn kunst niet alleen mensen, maar ook dieren en bomen en zelfs rotsblokken in beweging kan brengen, zei hij, dan zal mijn kunst misschien ook de goden van de onderwereld overtuigen. Terwijl hij afdaalde in de aarde, begon hij de reis naar de rivier de Styx, die de Tartaros omgeeft. Bij de rivier zag hij een zeer oude man, die stond bij het bootje. Deze man die een triest gezicht had en een vuile baard droeg, was Charon. Hij wachtte op nieuwe doden, die hij gewend was over de Styx te brengen. Deze vroeg aan Orpheus zodra hij de levende man zag: Welke noodzaak bracht jou hier? Deze antwoordde dat hij zijn dode vrouw zocht. Toen sprak Charon dergelijk: Nooit is door mij een levende man over de rivier gezet. Dit verbood Pluto zelf mij. Slechts één man, met de naam Hercules, heeft levend de overkant v/d oever bereikt, omdat hij kracht had gebruikt. Orpheus zei echter tegen de oude man: Vrees niet, oude man. Deze lier zal jou overtuigen. Ik beloof jou als je mijn lied zal horen, zal jij zeker de opdracht van Pluto vergeten. Toen begon hij te zingen en Charon, die door geen enkele smeekbede ooit in beweging was gebracht, werd toen zeer bewogen door het lied van de zanger. Hoewel het bootje door het gewicht van de levende man kraakte, bracht het Orpheus over de Styx.