Hoofdstuk 4, opd. 3

1)intrat - stam: intra - stamgroep: a-stammen - bindvocaal: geen - persoonsuitgang: t
2)docet - stam: doce - stamgroep: e-stammen - bindvocaal: geen - persoonsuitgang: t
3)respondent - stam: responde - stamgroep: e-stammen - bindvocaal: geen - persoonsuitgang: nt
4)venimus - stam: veni - stamgroep: i-stammen - bindvocaal: geen - persoonsuitgang: mus
5)vides - stam: vide - stamgroep: e-stammen - bindvocaal: geen - persoonsuitgang: s
6)ambulas - stam: ambula - stamgroep: a-stammen - bindvocaal: geen - persoonsuitgang: s
7)rident - stam: ride - stamgroep: e-stammen - bindvocaal: geen - persoonsuitgang: nt
8)nesciunt - stam: nesci - stamgroep: i-stammen - bindvocaal: u - persoonsuitgang: nt
9)dormio - stam: dormi - stamgroep: i-stammen - bindvocaal: geen - persoonsuitgang: o
10)disco - stam: disc - stamgroep: medeklinkerstammen - bindvocaal: geen - persoonsuitgang: o
11)discimus - stam: disc - stamgroep: medeklinkerstammen - bindvocaal: i - persoonsuitgang: mus
12)videtis - stam: vide - stamgroep: e-stammen - bindvocaal: geen - persoonsuitgang: tis