Hoofdstuk 18, opdracht 7

1. Op een zekere dag daalde Orpheus huilend af naar de onderwereld. - huilend is predicatief gebruikt. 2. Daar ontroert hij, zijn liederen zingend, Pluto, de koning van de onderwereld. 3. De zielen van de doden huilden, terwijl ze de liederen hoorden. 4. Vervolgens geeft Pluto de vrouw aan Orpheus omdat hij om haar smeekt onder deze voorwaarde: "Als jij, terwijl je terugkeert, zult omkijken, voordat je uit deze woonplaats weg bent gegaan, zul je je vrouw onmiddellijk verliezen." 5. Snel legde Orpheus met zijn vrouw de afstand af terwijl hij zich verheugde. 6. Ze naderden het licht al, toen hij brandend van liefde omkeek naar Eurydice. 7. Ach, meteen valt Eurdydice terug in de onderwereld, terwijl ze de naam van Orpheus riep. 8. Orpheus wilde teruggaan naar de onderwereld, maar Charon hield hem tegen hoewel hij hevig smeekte. 9. De dichters vertellen dat Orpheus heeft gezongen gedurende 6 nachten terwijl hij huilde en treurde.