Pallas > Druk 1: boek 3
Hoofdstuk 8 Herodotos 4C: Apollo komt te hulp
Er wordt verteld door de Lydiers dat Kroisos toen hij had bemerkt dat Kyros van besluit was veranderd en toen hij zag dat iedere ma het vuur trachtte te doven, maar dat zij het niet meer meester konden worden, Apollo aanriep en hem te hulp roepend (vroeg)om, indien hij enigszins naar tevredenheid geschenken van hem had ontvangen, bij te staan en te redden van het aanwezig kwaad. Dat hij huilen de god te hulp roep en dat plotseling uit een heldere hemel en windstilte wolken samentrokken en een storm losbarstte en het begon te regenen met een stortbui van water, en dat de brandstapel geblust werd. Dat zo dus Kyros te weten kwam dat Kroisos zowel door de goden bemind was en een goed man was en na hem van de brandstapel te hebben doen afstijgen het volgende vroeg: "Kroisos, wie van de mensen heeft U overreed om tegen mijn land op te trekken en zo vijand te worden van mij i.p.v. vriend?"De ander sprak: "Koning, dat heb ik gedaan tot uw geluk, maar tot mijn eigen ongeluk. Verantwoordelijk daarvoor is geweest de god van de Grieken omdat hij mij aangezet heeft om een veldtocht te ondernemen. Want er is niemand zo dwaas dat hij oorlog kiest voor vrede. Want in vredestijd begraven kinderen hun vader, maar in oorlogstijd begraven vaders hun kinderen. Maar het was denk ik een godheid welvallig dat dat aldus gebeurde" Hij sprak de woorden, en Kyros maakte hem los en deed hem plaatsnemen dichtbij zichzelf en behandelde hem met veel zorg en bewonderde hem zeer, zowel hij zelf als ook allen die rondom hem waren. De ander, in gepeins verzonken, was stil.