Pallas > Druk 2: boek 2
Hoofdstuk 19, tekst B: Achilles en Ajax
Daarna kwam de schim van de edele Achilles.Hij herkende me en klaagde als volgt: 'O Odysseus, hoe ben je hierheen gekomen,
waar alleen doden wonen, schimmen van de stervelingen?'
Ik antwoordde hem: 'Ik ben hierheen gekomen, Achilles,
5 omdat Teiresias mij iets over de terugkeer kon zeggen,
want ik heb Ithaka nog niet gezien, maar ondervind altijd rampen . . .
Maar jij, Achilles, er was geen enkele man gelukkiger tijdens zijn leven,
nu heers je dan over alle doden.
Jij moet dus niet over je lot klagen!'
10 En meteen antwoordde hij mij: 'Prijs me de dood niet,
lieve/mijn beste Odysseus! Want ik wil liever een slaaf op het land
zijn bij een arme man, dan hier heersen over
alle doden!'
Tenslotte zag ik de schim van de grote Ajax.
15 Alleen bleef hij op een afstand staan, boos over mijn overwinning,
omdat ik de schitterende wapens van Achilles had gekregen.
Door de wapens stierf zo'n man,
die verreweg de beste was van de Grieken, na Achilles.
Ik zei aan hem daar: 'Ajax, gegroet! Zul je (dan) nooit
20 ophouden met je woede wegens de wapens?
Want niemand anders is de oorzaak, maar Zeus,
die het leger van de Grieken erg haatte.
Kom, hierheen, heer, en luister naar mijn woorden:
houd op met je woede en word weer een vriend voor mij/mijn vriend!'
25 Maar hij zei niets en ging weg richting de andere schimmen.