Pallas > Druk 2: boek 2
Hoofdstuk 16, tekst C: taaloefening
A1 De moeder wast het kind in de rivier.
2 De kinderen wasten zich in de zee.
3 De zeelui maakten de schepen gereed.
4 De soldaten maken zich klaar voor de strijd.
5 De vader toont hem de waarheid.
6 De god scheen hem verschrikkelijk te zijn.
7 De stemmen maken Odysseus wakker.
8 Odysseus werd wakker door de stemmen.
B.
1.ik was bang [γριεξ]fοβεομαι[/γριεξ]
2.wij zitten [γριεξ]καqhμαι[/γριεξ]
3.bekijken [γριεξ]qεαομαι[/γριεξ]
4.hij waste [γριεξ]λουw[/γριεξ]
5.zij verzorgen [γριεξ]qεραπευw[/γριεξ]
6.ik verdeelde, zij verdeelden [γριεξ]νεμw[/γριεξ]
7.jij leidt [γριεξ]hγεομαι[/γριεξ]
8.hij wilde [γριεξ]βουλομαι[/γριεξ]
9.wij gingen [γριεξ]ερcομαι[/γριεξ]
10.hij maakte klaar [γριεξ]παρασκευαζw[/γριεξ]
C.
1.jij ligt [γριεξ]εκεισο[/γριεξ]
2.jij komt aan [γριεξ]αfικνου[/γριεξ]
3.wij trouwen [γριεξ]εγαμουμεqα[/γριεξ]
4.jullie staan op [γριεξ]ανιστασqε[/γριεξ]
5.jij lijdt [γριεξ]επασcεV[/γριεξ]
6.zij discussiëren [γριεξ]διελεγοντο[/γριεξ]
7.jij kunt [γριεξ]εδυνασο[/γριεξ]
8.hij maakt klaar [γριεξ]παρεσκευαζεν[/γριεξ]
9.julie leiden [γριεξ]hγεισqε[/γριεξ]
10.ik weet [γριεξ]hπισταμhν[/γριεξ]
D
1. Nausikaä moest de mantels wassen, (lett. Het was noodzakelijk voor Nausikaä de mantels te wassen) want ze zou spoedig trouwen.
2. De meisjes wilden de maaltijd bij de rivier klaarmaken.
3. Athena wil Odysseus wakker maken; de bal valt in de rivier.
4. Toen de ongelukkige Odysseus de stemmen van de meisjes hoorde, werd hij wakker en stond op.
5. Nausikaä zei tegen de meisjes: "Vriendinnen, wees niet meer bang en vlucht niet; kom hierheen. De ongelukkige man moet verzorgd worden." (lett. Het is nodig de ongelukkige man te verzorgen.)
6. Toen Odysseus zich waste, gaf Athena hem zeer veel charme; hij leek voor het meisje een god.
(lett.hij scheen voor het meisje gelijk aan een god te zijn.)