Wat hebben wij (toch) met jou te maken, misdadige schoolmeester, jouw smoelwerk dat gehaat is bij jongens en meisjes? De haan met de kam heeft de stilte nog niet verbroken: reeds ga jij donderend te keer met woest gebulder en zweepslagen. Net zo zwaar als het geluid dat jij maakt, weerklinkt het brons op het aambeeld, als (daarop) hevig gebeukt wordt (lett.:is) wanneer een smid (handwerksman in algemeen) een advocaat midden op zijn paard vastmaakt: zachter raast in een groot amfitheater het geschreeuw wanneer zijn eigen menigte de overwinnaar met kleine schild toejuicht. Wij, buren, vragen slechts slaap: want wakker zijn is niet zo erg, maar de hele nacht niet slapen is zwaar. Stuur je leerlingen weg. Wil jij, kletsmajoor, zoveel als je ontvangt om te schreeuwen, ontvangen om te zwijgen?