Lingua Latina > Boek 1
Hoofdstuk 7, startblok
R Hallo, Davus! Wat doe je? Waarom lees je de brief niet?D (Hij antwoordt niets.)
R Kun je niet lezen? / Je kunt toch wel lezen?
D Ik ben zeer bedroefd, omdat ik niet kan lezen. Noch mijn moeder, noch ik kunnen lezen,
zelfs mijn vader kan niet lezen.
R Wat? Kunnen jullie allemaal niet lezen? (Hij aarzelt, dan zegt hij:) Alle mensen kunnen lezen.
D Ik applaudiseer, Rufus, maar slaven zijn geen mensen.