Lingua Latina > Boek 1
Hoofdstuk 10, tekstblok: Goed gedaan, Marcus!
‘Luister Marcus, luister moeder en Domitilla!Lucius, de zoon van Marcus Calpurnius, heeft een tragedie geschreven;
hij heeft werkelijk een belangrijk onderwerp voor zich genomen:
Vandaag heeft hij over de hoogmoed en de dood van Coriolanus voorgelezen.
Maar jij, Marcus, heb jij al gehoord over Coriolanus?'
‘Ja, vader, want ik heb de boeken van Livius gelezen,
6en bij Diodotus hebben we het al over de beroemde veldheer Coriolanus gehad:
Nadat hij de troepen van de Volsci had overwonnen, hield hij een triomftocht.
Toen prezen allen de overwinnaar met een vrolijk geschreeuw/gejuich.
10 Maar zodra hij de afgunst/haat van het volk en de tribunen had opgewekt,
verliet hij zijn vaderland, hielp de Volsci en bereidde een oorlog voor ...’
‘Dat is voldoende, Marcus; jij kunt inderdaad goed vertellen over Coriolanus.
Dat heb ik zojuist gezien/gemerkt en ik ben daar blij om.
Maar wat hebben jullie bij Diodotus gedaan?
15 Wat hebben jullie voorgedragen?’
‘Titus heeft Coriolanus aangeklaagd, omdat hij zijn vaderland heeft verraden,
omdat hij met de troepen van de Volsci Rome heeft omsingeld.
Maar ik heb de woorden van zijn moeder bedacht en onder andere ook dit gezegd:
‘Jij hebt de Romeinse legioenen verslagen, jij hebt onze soldaten gedood, jij ...’
20 'Ik prijs je, Marcus, want je hebt veel geleerd en veel begrepen.
Je bent een goede/flinke zoon, ook al schrijf je geen tragedies.’
Dan (zegt hij) tegen Domitilla en moeder: ‘Is onze Marcus niet knap?
Zijn jullie niet blij? Kijk! Vandaag lacht Marcus, vandaag is hij niet treurig!’
Inderdaad, zodra Marcus de woorden van zijn vader heeft gehoord, is hij blij en
25 zegt: ‘Ik ben blij, omdat je me hebt geprezen, vader.
Ik doe altijd mijn best een goede/flinke zoon te zijn.’
Maar stil voor zich (zegt hij): ‘Je hebt mijn gebeden verhoord, Venus, en mij geholpen.
Mijn vader prijst me al, hij lacht al.
Misschien keurt hij mijn liefde/verliefdheid niet meer af, misschien zal ook de vader
van Aemilia ...’
Na het vertalen
1 Hij wil kijken of zíjn zoon net zo knap is als die van zijn vriend.
2 r. 1 luisteren r. 5/6 leren over, te weten komen r. 24 vernemen r. 27 verhoren
3 r. 6 Livii libros legi; r. 7 de Coriolano ... egimus
4 r. 14 Sed quid apud Diodotum egistis? declamare
5 r. 18 fingere, dicere
6 r. 20 multa didicisti, multa comprehendisti. 21 filius bonus es r. 22 doctus est
7 Hij wilde waarschijnlijk voorkomen dat zijn zoon door de familie van Aemilia zou worden
afgewezen.
8 vanwegen het grote verhaal.
9 r. 24 laetus (r. 23 ridere) r. 20, 25, 28 laudare
10 scribere, legere, recitare, agere, narrare, declamare, doctus, studere, vituperare
11 —