Lingua Latina > Boek 1
Hoofdstuk 1, tekstblok (versie 1)
‘Gegroet, Caesar!’ roept het volk.‘Gegroet Caesar!’ roept ook Marcus Domitius.
Hij is zeer blij, want de keizer komt juist binnen,
Marcus Ulpius Traianus Caesar,
consul, tribuun en vader des vaderlands!
Nu spreekt de keizer enige woorden;
de menigte roept niet; zwijgt en luistert.
Dan roept de menigte weer, want de beeldenoptocht komt:
Kijk Jupiter en Juno, kijk Apollo en Diana,
kijk Mars en Venus!
Zodra het beeld van Venus komt,
applaudisseert Marcus.
Hij is namelijk verliefd – en daar zit Aemilia!
Kijk! Ook Aemilia applaudisseert.
Nu is Marcus blij en lacht,
nu bevalt het schouwspel!
1. De keizer: regel 5
De beeldenoptocht/ pompa: regel 9
Aemilia: regel 13
2. Clamat, gaudet, plaudit, amat, ridet, placet. Hij verkeert eerst in een afwachtende stemming en dan is hij vrolijk.
3. Hij reageert enthousiast, omdat hij verliefd is op Aemilia en Venus is de godin van de liefde
4. Modo: regel 3
nunc: regel 15
tum: regel 8
iterum: regel 8
5. Regel 3: De reden dat Marcus blij is, is dat de keizer binnen komt.
Regel 8: De reden dat de menigte weer roept is dat de beeldenoptocht komt.
Regel 13: De reden dat Marcus klapt is dat hij verliefd is.