Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Hellenike > Boek 2

Hoofdstuk 6, tekst A: Het orakel

Sommigen vragen dus: Maar Sokrates, waarom maken die mannen jou verdacht? wat
zijn zij van plan?! vanwaar komt die verdachtmaking en jouw slechte naam?! zeg
dan en leer ons want wij willen jouw niet verdacht maken. Ik wil julie dus leren
en zeggen waarom die mannen mij verdacht maakten en waarvandaan de
verdachtmakingen en slechte namen kwamen. luister dan en weet goed. dan houd ik
jullie niet voor de gek, want misschien zal ik een spel schijnen te spelen. maar
jullie moeten goed weten dat ik niets anders wil dan de waarheid spreken. Want
ik mannen van athene heb nu eenmaal die slechte naam op grond van een zekere
wijsheid. willen jullie weten wat die wijsheid is? als getuigen van mijn
wijsheid. Ja, en het kan niet anders dan dat de god de waarheid spreekt.
natuurlijk kennen jullie Chairefoon. want hij was mijn makker vanaf mijn jeugd
en jullie weten dus hoe voortvarend chairefoon was wat betrefd alles. En hoe
chairefoon eens bij zichzelf op die manier dacht: Sokrates is wijs dat weet ik
goed. Ik wil weten of iemand wijzer is dan Sokrates. want misschien is Sokrates
de wijste van de mensen. Dus wat moet ik doen? Het is duidelijk dat het nodig is
dat ik naar delphi ga en het orakel raadpleeg. Want het kan niet anders dat de
god de waarheid spreekt.

Dus ging chairefoon naar delphi en hij kreeg dit antwoord te horen bij de goden
en maakt geen kabaal mannen!! want hij vroeg of iemand wijzer dan sokrates was.
en de pythia antwoordde dat niemand wijzer was.