Hoofdstuk 27, tekst B: Het belang van de training (versie 2)

Anacharsis komt in Athene aan om de wetten van de Grieken te begrijpen. Hij vroeg Solon hem rond te leiden. En Solon zei: 'Wanneer we naar de sportschool gaan, beschouwen wij de jeugd die zich traint. Wanneer je de sportschool zult zien, zul je de Griekse gebruiken beter leren kennen. Zij die naar het lyceum gaan en onder de schaduw zitten begrijpen de gewoontes.' En Anacharsis zei: 'Ik verwonder me zeer, o Solon, omdat jullie de jeugd zo afmatten'. Maar Solon antwoordde"
Verwonder je niet: Want de trainers doen groot werk: Wij trainen de jeugd zo, op dat ze sterk worden en een mooi lichaam krijgen. Van alle sportonderdelen - kickboksen en boksen en discuswerpen en verspringen en hardlopen - hebben we wedstrijden georganiseerd. Iemand ie het krachtigst is in een tak, wint een krans als prijs en behaalt een geschenk voor de Grieken. De jeugd traint niet slechts terwille van de prijzen - Want zeer weinig gaan die weg in. Andere wedstrijden zijn beter en gemeenschappelijk aan alle burgers: de krans is niet de prijs maar de vrijheid. Want de jeugd traint zich om goede soldaten te worden en te vechten met de hoplieten zodat wij in vrijheid kunnen leven.