Pallas > Druk 2: boek 1
Hoofdstuk 13, tekst B: Odysseus, een man van het woord (versie 2)
Als tweede zei Odysseus in de vergadering:“Jij, Ajax, sprak over daden en woorden,
en je sprak over moed en lafheid!
Inderdaad is Ajax sterker en groter dan ik;
Maar, mannen, is Ajax daarom ook de beste van alle
Grieken? Nee, bij Zeus!
Ik voer geen oorlog als een zeer wild dier zoals Ajax.
Vinden jullie mij daarom laffer dan Ajax, mannen?
Nee, want ík ben door mijn slimheid meer in staat
de Grieken te redden dan Ajax: want ik bespioneerde de situatie in Troje en daarom kennen wij nu de plannen van de vijand(en).
Jij, Ajax, helpt met je zeer dappere daden
de Grieken, maar ik
Wie van beiden is dus beter voor de oorlog?
Oordeel(t)
De meeste(n van de) aanvoerders meenden, dat Odysseus
het beste (bijwoordsvorm) sprak; zo kenden zij de wapens aan hem toe. Maar Ajax sprong op en zei: “Jullie doen het grootste onrecht, mannen!
Nu beschouw ik jullie allen als vijanden, niet meer als vrienden.
Vervolgens verliet hij met de grootste woede de vergadering.